Analyse van de ZIV-marktcijfers 2024: De jaarlijkse presentatie van de belangrijkste cijfers uit de fietsenbranche is een verademing. Na moeilijke jaren staat economisch herstel op de agenda; De industrie heeft de overtollige voorraad teruggebracht en het tijdperk van kortingsoorlogen loopt ten einde. Hier vindt u de belangrijkste informatie van het Zweirad Industrie Verband e. V.
De fietsenindustrie heeft roerige tijden doorgemaakt. In de jaren 2010, met de voortdurend toenemende vraag naar e-bikes, is de detailhandelsomzet bijna verdubbeld: van iets minder dan 2,5 miljard euro naar iets minder dan 5 miljard euro. In de pandemiejaren 2020 en 2021 werd dit bedrag zelfs nog overtroffen met een forse stijging tot bijna zeven miljard euro; In 2022 volgde een absolute sprong naar ruim acht miljard.
Dat is niet zo vreemd, want de verkoopprijzen van fietsen en e-bikes blijven maar stijgen: in 2017 lag de gemiddelde prijs nog op een bescheiden 750 euro, maar in 2023 was dat al met ruim 1.000 euro gestegen tot net geen 1.800 euro. De verkoopcijfers groeiden minder hard dan de omzet en daalden in 2023 zelfs voor het eerst in jaren.

Voor 2024 heeft het Zweirad Industrie Verband e. V. (ZIV), dat ongeveer 140 bedrijven in de fietsenindustrie vertegenwoordigt, heeft nu nieuwe marktgegevens gepresenteerd – en die schetsen een gemengd beeld. Het goede nieuws eerst: er wordt voorlopig geen verzadiging van de markt verwacht; De verkoopcijfers van fietsen, en vooral van e-bikes, zullen naar verwachting stabiel blijven. Net als een jaar geleden hebben deze laatste een marktaandeel van ongeveer 53 procent en overtreffen daarmee de niet-gemotoriseerde fietsen.
Daling van de verkoop bij vrijwel gelijkblijvende aantallen eenheden
Over het geheel genomen bleef de totale verkoop van fietsen en e-bikes stabiel: in 2024 werden er 3,85 miljoen fietsen verkocht, slechts 2,5% minder dan het jaar ervoor. De neerwaartse trend sinds het topjaar 2020 met zo'n 5 miljoen verkochte exemplaren lijkt te zijn doorbroken. De branche kreeg echter te maken met een omzetdaling van ruim 10%, wat waarschijnlijk vooral te wijten is aan de hoge kortingen. Hierdoor konden retailers hun overtollige voorraad verkleinen: eind 2023 stonden er nog ruim 1,5 miljoen fietsen op de teller, eind 2024 was dit aantal bijna gehalveerd tot zo'n 830.000 stuks.

Dit ging echter ten koste van de fietsfabrikanten: zij verkochten in Duitsland ongeveer 25% minder fietsen dan het jaar ervoor (2023: 4,36 miljoen; 2024: 3,16 miljoen). Geen wonder dat diverse aanbieders failliet gingen of spoorloos van de markt verdwenen. Dat laatste had vooral gevolgen voor nieuwkomers die in het hoogseizoen van 2020 hun kans schoon zagen en vervolgens door de recessie werden verrast.
Analyse van ZIV-marktgegevens: aanzienlijk lagere verkopen van fabrikanten aan detailhandelaren
Uiteraard geven de cijfers niet weer hoe het de individuele fietsenhandelaren in 2024 vergaat. De experts van ZIV schatten de individuele omstandigheden heel verschillend in. Dat heeft bijvoorbeeld te maken met hoe goed de werkplaats van een bedrijf gepositioneerd is: voor sommige fietsenhandelaren is deze goed voor maar liefst 20 procent van de omzet en tot een derde van de winst. Over het algemeen lieten de werkplaatsdiensten een stijging zien en konden ze de dalende verkoopcijfers gedeeltelijk compenseren.

Kortingen hebben geleid tot dalende eenheidsprijzen in 2024
Dankzij de sterke kortingen op met name e-bikes (vanuit het perspectief van de consument) zijn de gemiddelde prijzen voor het eerst gedaald: van 2.950 naar 2.650 euro, waarbij de btw nog moet worden opgeteld. De niet-gemotoriseerde fietsen zijn daarentegen licht gestegen en liggen met 500 euro (exclusief btw) weer op het niveau van 2022 (2023: 470 euro). Toch kunnen deze cijfers ook sterk fluctueren: de ondernemingen van de detailhandelsverenigingen Bike&Co en VSF zaten met gemiddeld 3.531 euro voor een e-bike en 1.367 euro voor een fiets (elk exclusief btw) aanzienlijk boven de totale waarde van de branche. Vooral dat laatste cijfer is verrassend en wijst op retailers die bijvoorbeeld hoogwaardige racefietsen en gravelbikes verkopen. Zelfs dealers die sterk zijn in leasing realiseren hogere prijzen; Lease (e-)fietsen zijn doorgaans duurder dan gekochte fietsen.
De modelgroepen: E-MTB's nog steeds sterk, gravelbikes in opkomst
In de zogenaamde modelgroepen zetten de trends van voorgaande jaren zich in 2024 voort. Bij de fietsen staan trekking- en stadsfietsen nog steeds op de eerste plaats met een totaal aandeel van 58 procent. Niet-gemotoriseerde mountainbikes blijven terrein verliezen: hun marktaandeel is gedaald van 5 naar 3 procent. Racefietsen en gravelbikes, die in 2023 samen goed waren voor 9 procent, lieten een lichte groei zien. Voor 2024 rapporteert de ZIV aparte cijfers, namelijk 6,5 procent voor gravelbikes en 5 procent voor racefietsen. De verkoopcijfers voor e-bikes blijven nagenoeg gelijk: e-MTB's blijven met 40 procent (+1%) koploper, trekkingfietsen blijven op 25 procent en stadsfietsen verliezen licht met 19 procent (-2%).

Kortom: na moeilijke tijden kan de fietsenindustrie met vertrouwen naar de toekomst kijken. Er wordt verwacht dat de voorraden vóór het einde van dit jaar in evenwicht zullen zijn; en zodra er een evenwicht is tussen vraag en aanbod, zouden de speciale prijzen ook moeten verdwijnen. De komende weken kunnen dus een goed moment zijn om een fiets of e-bike aan te schaffen. Maar degenen die al een dergelijk biljet bezitten, hebben wellicht nog een goede reden om er nog een tijdje trouw aan te blijven, zoals nieuwe cijfers van de ZIV laten zien. Eerdere schattingen van de levensduur van elektrische fietsen, die op 4 tot 5 jaar lagen, moesten worden gecorrigeerd. Op basis van de analyse van oude batterijen wordt de “volledige levensduur” nu geschat op dichter bij de 8 tot 9 jaar; E-bikes gaan dus veel langer mee dan je denkt.
Analyse van ZIV-marktgegevens: Nieuwe bevindingen: E-bikes gaan veel langer mee dan eerder werd gedacht
En er is nog iets anders dat de verkoop van nieuwe e-bikes in de detailhandel doet afnemen: leasefietsen die worden geretourneerd. Deze worden nu op onlineplatforms aangeboden als gecertificeerde tweedehandsfietsen. Geschat wordt dat ongeveer één op de twee leasefietsen wordt ingeleverd. Bij een leasepercentage van e-bikes van rond de 50 procent gaat het om maximaal een miljoen stuks; Een aanzienlijk deel daarvan zal waarschijnlijk worden doorverkocht via een geprofessionaliseerde tweedehandsmarkt, die een aantal jaar geleden nog niet eens bestond.
Dat dit allemaal werkt, laat zien dat de belangstelling voor e-bikes en fietsen onverminderd groot is. Over het geheel genomen kan de sector, die natuurlijk ook profiteert van het algemene maatschappelijke klimaat, de toekomst dus met optimisme tegemoet zien.